📗 Uitgangspunt voor dit boek zijn twee vragen: werd in de Nederlanden ooit Keltisch gesproken, en zo ja, hoe verhield dit Keltisch zich dan tot het Germaans dat later volledig de overhand kreeg?Om deze vragen te beantwoorden, krijgt de lezer eerst een globaal overzicht van de relevante archeologische en historische kennis over deze periode, gekoppeld aan historiografische gegevens die van belang zijn bij de interpretatie van deze feiten. Daarna volgt een beperkte inleiding in de historisch vergelijkende taalkunde, geheel toegespitst op het Keltisch en het Germaans en beperkt tot de relevante hoofdzaken.Nadat dit noodzakelijke 'gereedschap' is gepresenteerd, behandelen verschillende hoofdstukken de historische gegevens die de basis moeten bieden voor het antwoord op de gestelde vraag. Achtereenvolgens worden stamnamen, persoonsnamen, toponiemen en godennamen besproken. Centraal staat daarbij steeds de vraag naar wat deze historische feiten zeggen over de toenmalige taalsituatie.